Luchtkwaliteit, vervoer, economie circulaire, biodiversiteit…: hoe kunnen Franse regio’s bijdragen aan de ecologische transitie?

Hoewel de grote oriëntaties op het gebied van klimaat, luchtkwaliteit en energie op nationaal, Europees of internationaal niveau worden vastgesteld, zijn de lokale overheden verantwoordelijk voor de invoering op lokaal niveau van maatregelen die op dit gebied worden genomen. Hiervoor zijn hun taken en bevoegdheden in 2015 herzien in de wet betreffende de nieuwe territoriale organisatie van de Republiek (NOTRe), en vervolgens in 2020 in de wet betreffende de afvalbestrijding en circulaire economie (AGEC). De bevoegdheden van de regio’s zijn hierdoor uitgebreid, onder meer om de ecologische transitie dichterbij de inwoners, ondernemers en andere belanghebbende te brengen.

De verantwoordelijkheid van lokale overheden staat nu opnieuw centraal met de behandeling van de klimaatwet, die vorige week in de Senaat is begonnen – de leden van de Senaat pleiten voor een “belangrijke” rol voor de regio’s in de strijd tegen de klimaatverandering. En deze verantwoordelijkheid is terug te vinden in de toespraken van een groot deel van de kandidaten voor de regionale verkiezingen, waarvan de eerste ronde op zondag 20 juni hebben plaatsgevonden.

Maar over welke middelen beschikken de regio’s op dit gebied? De grote lijnen worden bepaald in het territoriale klimaat-lucht-energieplan (PCAET), dat verplicht is voor alle openbare instellingen voor intergemeentelijke samenwerking (EPCI) met meer dan 20.000 inwoners. In dit plan worden de ambities op het gebied van luchtkwaliteit, energie en klimaat in het grondgebied uiteengezet en ten uitvoer gebracht, waarbij doelstellingen en een concreet actieprogramma worden vastgesteld. Bovendien moet elke regio een regionaal plan voor ruimtelijke ordening, duurzame ontwikkeling en gelijkheid (SRADDET) indienen met doelstellingen op het gebied van evenwicht en gelijkheid, huisvesting, ontwikkeling van het vervoer, energie-efficiëntie, bestrijding van de klimaatverandering en luchtverontreiniging, enz.

Naast de energietransitie kunnen de regio’s zich op dit kader beroepen om op verschillende terreinen actie te ondernemen.

Luchtkwaliteit
Om dit probleem aan te pakken moeten de prefecten een plan voor de bescherming van de luchtkwaliteit (PPA) opstellen voor agglomeraties met meer dan 250.000 inwoners, of voor agglomeraties waar de vastgestelde grenswaarden worden overschreden of dreigen te worden overschreden. En de regio’s zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van sommige acties uit dit plan. Voor de follow-up van het plan moeten de regio’s jaarlijks een overzicht van de resultaten opstellen.

Om te kunnen anticiperen op mogelijke oplossingen voor een betere luchtkwaliteit, steunen de regio’s op de feedback van lokale spelers: deze staan open om te luisteren naar lokale overheden, goede praktijken uit te wisselen en de evaluaties op elkaar af te stemmen. De oplossingen worden dus aangepast aan de lokale situatie: in Auvergne-Rhône-Alpes bijvoorbeeld, waar de waarden voor fijnstof veel hoger zijn dan de door de WHO aanbevolen waarden, heeft de regio een contract afgesloten ter ondersteuning van broeikasgasemissiereductieprojecten met een totaal budget van 45 miljoen euro. Op Guadeloupe gaat het in de eerste plaats om het bestrijden van algen die op het strand aanspoelen en een waterstofsulfide en ammoniakverontreiniging veroorzaken. In verband met dit probleem heeft de regio een netwerk voor de bewaking van de luchtkwaliteit opgezet om de blootstelling van de bevolking aan de emissies te evalueren en alarm te slaan wanneer de reglementaire drempel wordt overschreden.

En de rol van de regio’s is ook educatief: zij moeten bijdragen aan de democratisering van het inzicht van de bevolking in de luchtkwaliteit, met name door steun te verlenen aan de agentschappen voor de bewaking van de luchtkwaliteit.

Vervoer
Nauw verbonden met de vervuilingsproblematiek is het beheer van het vervoer een andere belangrijke taak van de regio’s. Het is zelfs hun grootste begrotingspost, aangezien zij de organiserende instantie zijn voor het openbaar vervoer binnen hun regio, met verantwoordelijkheden die zich uitstrekken van spoor tot weg.

Concreet financieren de régio’s, via de Contrats de plan Etat-Régions, talrijke projecten voor de modernisering van het netwerk. In de eerste plaats op het gebied van spoorvervoer: de regio’s  zijn belast met de organisatie en financiering van de regionale spoorwegdiensten, en kunnen de tarieven daarvan vaststellen, met inachtneming van het nationale systeem van de SNCF.

Naast bovengenoemde zijn de regio’s de organiserende instanties voor het vervoer tussen steden en verantwoordelijk voor de intermodaliteit en de complementariteit tussen de verschillende vervoersmodaliteiten. Vandaar dat het thema van gratis vervoer terug te vinden is in de programma’s van verschillende regionale kandidaten.

Met de invoering van een verbod op de verkoop van fossiele brandstofvoertuigen tegen 2040, is de rol van de regio’s essentieel om aangepaste infrastructuur aan te leggen en te anticiperen op toekomstig gedrag – door openbaar vervoer te financieren, maar bijvoorbeeld ook oplaadpalen of waterstofstations.

En de infrastructuur voor de fiets maakthier ook deel vanuit: in de regio Île-de-France is van de 680 kilometer fietspaden de helft medegefinancierd door de regio. Een belangrijk onderwerp in de huidige campagne: terwijl Valérie Pécresse (Les Républicains en actueel voorzitter van regio) verzekert dat zij een netwerk van fietspaden wil aanleggen om een RER Vélo te creëren, herhaalt Julien Bayou (lijsttrekker Groenen) zijn wens om een groot netwerk van 1.700 km gescheiden fietspaden aan te leggen.

Circulaire economie
De regio’s zijn ook belangrijke spelers in de ontwikkeling van de circulaire economie, vooral sinds de wet op de bestrijding van afval en de circulaire economie van 2020. Deze wet verruimt hun bevoegdheden op het gebied van de “dynamisering en coördinatie van de circulaire economie”, teneinde de “eco-mobilisatie” te bevorderen. Concreet moeten zij toewerken naar een volledig gebruik van alle hoogwaardige stoffen in een proces, door hergebruik en recyclage, via de herstructurering van bedrijven en diverse stimuleringsinstrumenten. In feite hebben alle regio’s aan de beweging deelgenomen: in 2020 heeft elk van hen, in partnerschap met Ademe, een label in het leven geroepen om de projecten te identificeren die op dit gebied versneld moeten worden uitgevoerd. Sommige regio’s zijn hiermee verder dan andere: de regio Pays de la Loire, bijvoorbeeld, schrijft milieunormen voor bij aankopen, met name via overheidsopdrachten.

Dit onderwerp is onlosmakelijk verbonden met het afvalbeheer, dat de meeste regio’s hebben opgepakt door tussen 2019 en 2020 12 regionale plannen in te voeren. De regio Bourgogne Franche-Comté bijvoorbeeld heeft er twee jaar geleden voor gekozen om “het sorteren en hergebruiken van afval en het terugdringen van het storten en verbranden van afval te versnellen”. En sinds begin 2018 kunnen de initiatiefnemers van projecten in de regio zich kandidaat stellen bij openbare aanbestedingen op het gebied van circulaire economie voor extra middelen – voor het stimuleren van ecodesign of de ontwikkeling van recyclagecentra. Doelstelling: “beter produceren, door afval en verspilling te verminderen”.

Ook hier spelen de regio’s een opvoedkundige rol. Zo organiseerde Île-de-France in 2019 de eerste regionale dag over de strijd tegen illegale dumping, in het kader van het project “Clean Île-de-France”. Het Clean Fund ontving tussen 2016 en 2019 7,6 miljoen euro steun van de regio, met 120 projecten om illegale dumping te bestrijden en terug te dringen.

Water, kustlijn en biodiversiteit
Herstel van het aquatisch milieu, beheer van overstromingen, behoud van de waterkwaliteit, of zelfs economische ontwikkeling in verband met water: ook op het vlak van waterbeleid zijn de regio’s bevoegd. Vier daarvan zijn bijzonder actief op dit gebied en hebben de “taken van coördinatie en overleg op het gebied van water” – een door de Staat overgedragen bevoegdheid – gekregen: Bretagne, Grand-Est, Pays de la Loire en Provence-Alpes-Côte d’Azur.

Zo is er een “Bretons waterplan” opgesteld waar informatie over de problemen die verband houden met water kunnen worden uitgewisseld. En in de Grand-Est is in september 2019 een watermissie opgericht, die tot taak heeft van de regio een modelregio te maken voor het beheer van zijn watervoorraden en hiermee een gebied te worden dat bestand is tegen klimaatverandering.

Tenslotte is hun rol in de strijd voor het behoud van flora en fauna toegenomen. In 2020 zijn niet minder dan zeven regionale agentschappen voor biodiversiteit opgericht, met als doel goede praktijken voor het behoud van ecosystemen te verbreiden. Dat jaar werd ook gekenmerkt door de uitvoering van het programma “Territoires engagés pour la nature” door 15 regio’s op vrijwillige basis, in partnerschap met het Franse agentschap voor biodiversiteit.

Maar binnen dit gemeenschappelijke kader lopen de regio’s niet allemaal gelijk op: sinds enkele jaren voeren sommige regio’s steeds meer acties uit voor financiële ondersteuning van gemeenten, bedrijven en burgers om de ecologische transitie te bevorderen. Sommige regio’s zijn zelfs begonnen met de toepassing van een groene budgetteringsmethode, en delen hun uitgaven in naar gelang van het effect ervan op het milieu. Met name Occitanië, de eerste regio in Europa die in november jl. zijn green new deal heeft gepresenteerd. Deze green new deal bevat bijna 300 concrete maatregelen, verdeeld over 10 thematische actieplannen. Naast de maatregelen wordt ook de methode ter discussie gesteld. De regio heeft hiervoor 5 belangrijke hefbomen geïdentificeerd die op alle regionale beleidsgebieden moeten worden geactiveerd.

  1. Andere opzet van het overheidsbeleid
    Groene begroting, burgerpanels, nieuwe criteria voor regionale steun (anti-verplaatsing van productie naar lagelonenlanden, eco-verantwoordelijkheid…), label voor voorbeeldbedrijven…
  2. Versterking van de participatie van burgers
    Parlement voor duurzame voeding, stemprocedure voor burgerinitiatieven, burgerconventies voor de regio….
  3. Versnelling digitale transitie
    Diensten die ondersteuning bieden bij oriëntatie, opleiding en werkgelegenheid, zoals het gepersonaliseerde werkgelegenheidstraject of de Connected Campussen, hub van praktische diensten om bedrijven te helpen digitaal te gaan werken…
  4. Zorgen voor een evenwicht tussen de gebieden
    Gezamenlijke instrumenten om te zorgen voor een evenwichtige ontwikkeling van de hele regio, lokale openbare diensten in plattelandsgebieden…
  5. Openstellen van de regio voor de wereld en de Europese wortels versterken
    Ontvangen van onderzoekers uit het buitenland, internationale mobiliteit voor jongeren, solidaire partnerschappen met verschillende Afrikaanse regio’s…

Bron: La Tribune, Regio Occitanië