Een zestigtal mysterieuze dronevluchten boven Parijs en omgeving zorgen sinds oktober 2014 voor onrust en verwarring in Frankrijk. Zeker in het licht van de terroristische aanslagen van begin januari in Parijs.

Vooralsnog tast men in het duister voor wat betreft de bestuurders van deze drones. De plekken waar de vliegende machines gezien zijn lopen uiteen van de Eiffeltoren, Palais de l’Elysée, de Amerikaanse Ambassade en andere plekken in en rond Parijs, tot een groot aantal kerncentrales en zelfs Ile Longue in Bretagne, thuishaven van de Franse nucleaire onderzeeërs.

Experts van het Algemeen Secretariaat voor Defensie en Nationale Veiligheid (SGDSN, Secrétariat Général de la Défense et de la Sécurité Nationale) onderzoeken dan ook alle mogelijke methoden om dit fenomeen een halt toe te roepen. De SGDSN heeft de nodige ervaring met detectie- en neutralisatie-activiteiten. Maar nog deze maand gaat men aan de slag met het testen van nieuwe detectiemiddelen, door middel van passieve of actieve radars, met name in te zetten boven gevoelige opstellingen zoals kerncentrales. Want vooralsnog zijn de nationale veiligheidsdiensten niet echt in staat om de zone tussen 50 en 100 meter hoogte af te dekken. Men geeft toe dat daar nog werk aan de winkel is.

Detectie, registratie en onschadelijk maken

Ook wil de Franse staat de mazen in de wet opvullen met betrekking tot illegaal  dronegebruik. Daartoe denkt men over het verplicht stellen van registratie voor drone-eigenaars door middel van een soort ‘nummerbord’, een verzekering, een chip en een zender waarmee het traject in de luchtruimte getraceerd en bewaakt kan worden. Het probleem is om op afstand bestuurde, geprogrammeerde, vliegende objecten, te onderscheppen. Het is immers onmogelijk om de radarfrequenties uit te lezen.

De SGDSN heeft op 30 janauri 2015 een vertrouwelijk rapport aan de Franse premier overlegd en zoekt naar diverse neutralisatiemethoden voor de drones. Op zeer korte termijn gaat men testen uitvoeren met de meest gevorderde oplossingen voor slimme systemen voor het verstoren van radars, voor GPS-localisering en het afwerpen van materie, zoals bijvoorbeeld waterkanonnen. Ook wordt er nagedacht over het gebruik van lasers en systemen die een drone onschadelijk kunnen maken zodra deze te dicht bij gevoelige opstellingen komt.

Een research call van een miljoen euro

In het licht van deze problematiek is door het nationale agentschap voor onderzoek ANR (Agence Nationale de la Recherche) op 18 december 2014 een call uitgeschreven ter waarde van een miljoen euro, Flash genaamd, met als doel de bescherming van gevoelige zones ten opzichte van drones. Dit is in opdracht van het SGDSN om innovatieve procedé’s te stimuleren. Niet minder dan 23 projecten worden een dezer dagen beoordeeld. Rond eind maart wordt het resultaat verwacht.

Psychologisch effect 

“Ook al zijn kleine drones met een gewicht van onder de 150 kilo waarschijnlijk ongevaarlijk, toch blijven we zeer alert”,  geeft men bij de SGDSN toe. “Zo’n apparaat zou bij wijze van spreken giftige stoffen over een stad kunnen verspreiden. En ook al zijn die ongevaaarlijk in de open lucht, dan zou dit nog een enorm psychologisch angst-effect op de bevolking hebben.”
Frankrijk drone-pionier 

Niet alleen dient er een betere coördinatie van de aanpak van het dronevraagstuk te komen tussen de premier en de  Ministeries van Binnenlandse zaken en van Defensie, ook gaan er stemmen op om de boetes flink te verhogen voor hen die drones inzetten voor verboden doeleinden.

Maar tegelijkertijd waarschuwt men bij de SGDSN dat het hier gaat om de ontwikkeling van een jonge, sterk groeiende economische sector waarin Frankrijk pionier is. Het is dus zaak om niet op voorhand te zware regelgeving erop los te laten.

De sector bestaat uit zo’n 1.200 professionals die samen goed zijn voor 3.000 directe banen in Frankrijk.
De dronemarkt vertegenwoordigt nu al een omzet van boven de 100 miljoen euro per jaar.

 

Meer info: polo@twa-fr.nl

 

Bronnen

Drones malveillants : de nouvelles parades expérimentées par l’État d’ici à fin mars, Le Figaro, 4 maart 2015

De call van het ANR