
Op donderdag 5 februari vond in Parijs het jaarlijkse ‘Panorama’ plaats van het IFPEN, het Franse onderzoeksinstituut voor brandstoffen, motoren en fossiele en hernieuwbare energie.
De ‘Ontwikkelingen in de automotive sector’ stond als thema van de middag op het programma met als subvraag ‘Technologische oplossingen voor nieuwe tendensen in de mobiliteit ?’.
Olivier Appert, CEO van het IFPEN leidde de middag in met een analyse van de ontwikkelingen rond de olieprijzen in de wereld en de invloed daarop op de wereldmarkt. Hij gaf aan dat de situatie in de wereld op dit moment niet uitnodigt tot investeringen. Het IFPEN voorziet een olieprijs per vat van gemiddeld 50 à 70 dollar voor 2020.
Als afsluiting van zijn verhaal gaf hij mee dat in 2013 de subsidies voor fossiele brandstoffen in de wereld rond de 550 miljard dollar lagen. Als deze subsidies vandaag stopgezet zouden worden, dan zou het overgrote deel van de duurzame energie- en nucleaire technologiën op een vrije markt kunnen concurreren, zo luidde zijn boodschap.
Evoluties in het autogebruik
Hierna ging het debat dieper in op de automotive sector. Hélène Jacquot-Guimbal van het IFSTTAR, onderzoeksinstituut voor transport, presenteerde haar onderzoek over de transportgewoontes van particulieren. Het autogebruik is sinds vijftien jaar min of meer stabiel gebleven in Frankrijk. Het treinverkeer op de kortere lijnen (stad, voorsteden en rond de stad) is toegenomen, terwijl het TGV-gebruik afneemt. Er worden meer kilometers afgelegd op een beperkt gebied rond woon- en werklokaties. Het aantal ritten is stabiel maar de afstanden worden groter. Dit geeft aan dat de steden groter worden.
Het telewerken, één van oplossingen voor de verkeersdrukte, ontwikkelt zich nog te weinig in Frankrijk. Er blijft een zeker wantrouwen bestaan vanuit de werkgever. Opvallend is dat er in Frankrijk 2.000 supermarkt drives zijn, meer dan hypermarkten ! Als de werktijden soepeler zouden zijn en de kwaliteit van de transportmiddelen beter, zou dat kunnen bijdragen aan de mobiliteit. Opvallend is dat zodra men bijvoorbeeld een fietssysteem verbetert of elektrische fietsen inzet, dan zijn het de openbaar vervoersreizigers die overstappen, niet de automobilisten. Er is dus nog werk aan de winkel!
Het IFSTTAR volgt drie onderzoekslijnen : 1 Kennis van mobiliteit, 2 Interactie tussen voertuigen onderling en tussen voertuig en infrastructuur en 3 Verkeersveiligheid.
‘De autonome auto is natuurlijk interessant in dit verhaal, technologisch zijn we er niet ver vandaan’, aldus Hélène Jacquot-Guimbal, ‘maar de sociale accepteerbaarheid is lastig. In Frankrijk heeft men de problemen met de snelheidsregulatoren nog vers in het geheugen: auto’s die bij de tolpoorten niet tot stilstand kwamen, roekeloos over de snelweg vlogen, etc.’.
Een ander probleem is het verdrag van Wenen waarin staat dat men altijd zijn voertuig meester moet zijn. Daarover is momenteel overleg gaande. Hélène Jacquot-Guimbal vindt echter dat de Franse constructeurs daar niet voldoende in vertegenwoordigd zijn.
Drie parallelle technologierevoluties
Na het onderzoek kwamen de OEM’s aan het woord, en als eerste Louis Gallois, Chairman of the Supervisory Board bij PSA Citroën. Hij gaf aan dat we ons momenteel in drie technologische revoluties tegelijk bevinden:
- de ontwikkeling van de schone en zuinige auto;
- de ontwikkeling van de autonome auto;
- de ontwikkeling van de connected car.
Deze drie vinden parallel plaats, het zijn alledrie enorme uitdagingen die veel R & D vereisen, en de kunst, aldus Gallois, is om de R&D-investeringen voor die drie technologieën ook aan de klant te verkopen en dus terug te verdienen.

De schone en zuinige auto
Op het gebied van CO2-reductie is veel vooruitgang geboekt de laatste jaren, dankzij innovaties als Stop and Start, de hybride auto, de hybride plug-in, waaraan alle automotiveconstructeurs momenteel werken, de electrische auto en de waterstofauto waar Toyota als eerste mee zal komen.
Dit vraagt gigantische R&D-inspanningen. Zo hebben auto’s in de toekomst geen spiegels meer maar camera’s die het werk doen. Er zijn enorme verbeteringen in banden geboekt door Michelin, dat is essentieel voor het brandstofverbruik en veiligheid. Batterijen worden kleiner, lichter en rendabeler.
Voor wat betreft de waterstofauto, daarvan verwacht Gallois dat deze er over 10 à 15 jaar zal zijn. Het probleem daarbij is niet zozeer technisch, de auto kan men maken, maar de uitdaging zit vooral in het distributienetwerk, denkt hij.
Autonome auto
Voor wat beteft de autonome auto, daarbij moet je denken aan Advanced driver assistance systems. Ook hier wordt grote vooruitgang geboekt. De directeur van Volvo heeft onlangs 50 km in het centrum van Stockholm gereden met een self driving car.
Voor de autonomie van een auto komen technologiën eraan als parking assistance, dat betekent dat men de auto achterlaat bij de ingang van de parkeergarage en de rest gaat vanzelf, driving assistance, danger alerts, active safety en visibility, waaronder zicht bij nacht.

Grote vragen voor automotiveconstructeurs zijn hoe ze deze R&D-investeringen terug kunnen verdienen, hoe om te gaan met de veiligheidsregelgeving, de verantwoordelijkheidsvraag : een bestuurder raakt waarschijnlijk zijn reflexen kwijt in een autonoom voertuig. Deze vraag kwam ook op bij de komst van de automatische piloot in het vliegtuig, maar de reactietijd in een auto is veel korter dan in een vliegtuig! Hoe lossen we dat op? Dit is niet alleen een technisch maar ook een maatschappelijk vraagstuk.
Connected Car
Louis Gallois gaf een sprekend voorbeeld van de het terugverdienprobleem van R&D-investeringen. Een connected car heeft een Safety and remote service, men weet u overal te vinden. PSA rust al sinds enige tijd al zijn auto’s uit met een waarschuwingssysteem. In geval van een ongeluk, neemt een persoon contact op met de auto. Als er geen antwoord komt, worden hulpdiensten gestuurd. PSA maakt hier geen reclame voor want een autoconstructeur kan niet over ongelukken communiceren! Maar daardoor is het bijzonder ingewikkeld voor PSA om de gemaakte investeringen voor deze technologie door te berekenen!
Andere topics die komen kijken bij de connected car zijn fleet management, mobility services, navigation and location, infotainment service, insurance service, payment en commerciële diensten.
Business model probleem
Het probleem is het business model. Want het gevaar, volgens Louis Gallois, is dat concurrentie uit andere sectoren, zoals ICT, internet en andere service providers diensten gaan aanbieden voor PSA’s geconnecteerde auto’s… Dat is ook een van de redenen dat Valeo zich in de Silicon Valley gevestigd heeft!
Autonome auto groot publiek die 2l/100km rijdt
Na Louis Gallois kwam Gaspar Gascon, EVP Engineering bij Renault, aan het woord. Hij presenteerde een onderdeel uit het Franse programma ‘The new Face of Industry in France’, namelijk de autonome auto groot publiek die 2 liter op 100 km verbruikt.
Technisch is dit al haalbaar, lichtte Gascon toe, maar het probleem is vooralsnog de prijs. Twee liter op 100 kilometer is twee keer zo ambitieus als de regelgeving voor 2020.
Het programma startte in 2013. In september 2014 presenteerde Renault de eerste demo’s. In januari 2015 werden acht projecten ingediend waarvan vier geaccepteerd werden.
Voor het eerst in Frankrijk zet de hele automotivesector met partijen als Faurecia, Michelin, CEA, FIEV, Plastic Omnium, zich gezamenlijk in voor een onderzoeksproject.
Onderzoeksthema’s zijn bijvoorbeeld:
- Gewichtsvermindering door het testen van materialen als staal, aluminium, magnesium, versterkte composieten… De meest uiteenlopende materialen zijn
- Optimale aerodynamica: gekeken wordt naar het design van dak, chassis, achterzijde, banden, etc.
- Geïntegreerde benadering: hulp bij het rijden, zuinig rijden, connected car, easy-parking en realtime navigatie.

Resultaat
Het resultaat hiervan is het demonstratiemodel van Renault EOLAB. Deze rijdt zelfs 1 op 100 km, bevat 100 innovaties en weegt 955 kilo. Een videoclip van de EOLAB is beschikbaar.
Het doel is om zo’n twintig R&D-projecten uit te voeren, hetzij in het kader van nationale calls van ADEME (het nationaal agentschap voor energie en milieu), hetzij het nationale fonds voor de Pôles de Compétitivité FUI, hetzij in het kader van Horizon 2020. Daarbij zou het gaan om een totaal bedrag van 300 miljoen euro aan R&D-projecten waarvan 100 miljoen subisidie.
Technologie OK, maar onzekere business modellen
De conclusie van deze dag is dat de technologie de autonome en connected car mogelijk maakt. Maar dat maatschappelijke, bestuurlijke en juridische kaders nodig zijn om deze nieuwe ontwikkelingen te begeleiden en dat de automotiveconstructeurs hun businessmodellen wellicht moeten herzien om profijt te hebben van de resultaten van hun intensieve R&D-inspanningen.
Contact: polo@twa-fr.nl
Bron
Panorama IFPEN ‘Mutation du secteur automobile’, Parijs, Salons Hoche, 5 februari 2015
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.