In december 2014 inaugureerde Manuel Valls de eerste assemblagefabriek van Alstom voor de productie van de nieuwe Haliade 150 windturbine die in februari 2015 van start gaat. Een paar meter verderop is STX France voornemens om een fabriek te bouwen voor de productie van de funderingen en de onderstations van windparken. Ook drijvende turbines en getijdencentrales hebben de aandacht van Alstom. Blauwe groei in Frankrijk dus.

Stromingsturbineparken, drijvende turbines en een nieuwe kansen offshore

Premier Valls maakte bij deze gelegenheid tevens bekend dat aan twee consortia, EDF met als partner DCNS en GDF-Suez met Alstom, de bouw van een pilotpark voor stromingsturbines is toegekend, en wel in de Raz Blanchard, de plek waar de zeestromingen uitzonderlijk sterk zijn.

Voorts kondigde hij voor juni 2015 een nieuwe call aan ter waarde van 150 miljoen euro voor de ontwikkeling en bouw van drijvende windturbines. Daarnaast wordt in het voorjaar 2015 een extra call voor wind offshore verwacht. De industrie wacht daar met spanning op.

 

Grote ambities Alstom

Alstom, dat al enkele decennia geen fabriek meer op Franse bodem had gebouwd, heeft grote ambities. De groep heeft in Montoir-de-Bretagne, bij Saint Nazaire in de regio Pays de la Loire, twee naast elkaar gelegen fabrieken geopend, beide bestemd voor de Haliade, Alstom’s gigantische offshore turbine. De eerste fabriek zal dienen voor de assemblage van de generatoren, in samenwerking met General Electric, de tweede voor de assemblage van de Haliadecabine, beheerd door Alstom. De mariene energiebranche van Alstom opereert voortaan in een Joint Venture met GE. Beide fabrieken liggen in de Loire-Atlantique, aan de oever van de Loire. De gebouwen zijn goed voor een investering van 80 miljoen euro.

De productie in Montoir-de-Bretagne start pas in februari. De productie van de alternatoren begint in maart. De eerste complete turbine zal in september de fa briek verlaten, waarna Alstom rekent op de productie van één turbine per maand. Maar vanaf begin 2018 moet dat een ritme van acht turbines per maand worden.

Die snelheid zal nodig zijn vanaf het moment dat de drie parken bij Fécamp, Courseulles-sur-Mer en Guérande-Saint-Nazaire moeten worden uitgerust. Deze drie parken werden immers toegekend aan EDF  Energies Nouvelles waar Alstom toeleverancier van is. Het gaat om een totaal van 238 turbines.

 

Haliade, 6 MW, krachtig en efficiënt

Alstom schat in dat de offshore windsector zo’n 1000 directe en 4000 indirecte banen kan opleveren in Frankrijk. De Haliade-turbine is een van de krachtigste  modellen op de markt van 6 MW, zonder versnellingsbak. Voordeel van de Haliade is dat deze weinig onderhoud vergt, een niet te onderschatten criterium want onderhoud op zee is buitengewoon kostbaar.

Alstom meent dat de Haliade met zijn spanwijdte van 150 meter, met bladen van 73,5 meter, de efficiëntste windturbine op de markt is, met 15% meer rendement dan andere modellen.

 

STX France

Ook STX France bouwt zijn eigen mariene energiefabriek aan de Loire, een investering van 20 miljoen euro. STX bouwt er de metalen structuren voor de funderingen, onderstations en transitiestukken. SNC-Lavalin is belast met de aansluitingen. STX kijkt overigens niet alleen naar de Franse maar naar de hele Europese markt.

 

Alstom R&D centrum mariene energie in 2017

In 2017 hoopt Alstom op de Technocampus in Bouguenais, bij Nantes, zijn R&D-centrum te openen gewijd aan mariene energie. Daar zal bijvoorbeeld ook gewerkt worden aan de ontwikkeling van drijvende structuren, een drijvende Haliade-versie, aldus Nicolas Serrie, directeur offshore Frankrijk. Alstom werkt hiervoor samen met DCNS en zet er 100 personen voor in. De helft voor wind offshore, de helft voor stromingsturbines, waarvan het hoofdproject de zogenaamde Oceade is, een turbine op een op de zeebodem geplaatste korte onderzeese mast.

Deze R&D pole zou wel eens gekoppeld kunnen worden aan het toekomstige monitoringscentrum van EDF EN voor de offshore windparken.

 

Info: polo@twa-fr.nl

 

Bron

Alstom industrialise l’éolien offshore, L’Usine Nouvelle, 11 december 2014