Tijdens de Paris Airshow, de grootste luchtvaartbeurs ter wereld die eens in de twee jaar op de luchthaven Le Bourget wordt gehouden, hebben Nederlandse luchtvaartbedrijven voor tientallen miljoenen euro’s aan contracten en overeenkomsten gesloten. ‘Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen behoren tot de top van de wereld als het gaat om het maken van duurzame en lichte materialen en high-tech systemen voor vliegtuigen,’ aldus minister Kamp. ‘De deals die hier vandaag worden gesloten leveren in Nederland inkomsten en banen op.’ U kunt hier de video-verslag van het bezoek bekijken.

Minister Henk Kamp (Economische Zaken) bezocht woensdag de luchtvaartbeurs, waar vliegtuigbouwer Airbus met verschillende Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid een intentieovereenkomst sloot over de verdere ontwikkeling van lichtgewicht materialen, die nieuwe vliegtuigen veel lichter maken.

Aan dit project nemen Fokker en Ten Cate deel,  mkb- bedrijven als Airborne Composites en KE-works en kennisinstellingen als de TU Delft, Universiteit Twente en het Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). De overeenkomst heeft een waarde van 23 miljoen euro, meldt het ministerie van Economische Zaken, dat van plan is een deel van de investering te dragen.

Kamp was bij de ondertekening van het contract tussen de Chinese vliegtuigbouwer AVIC en het Nederlandse Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium voor een nieuw onderzoekscentrum voor luchtverkeersleidingsmanagement. Fokker sloot op het gebied van defensie contracten voor meer dat 40 miljoen euro per jaar: met Lockheed Martin voor de bekabeling van de F35 en met Pratt en Whitney voor de motor van de F35, beter bekend als de JSF (Joint Strike Fighter), de beoogde opvolger van de F-16.

Nederland heeft de zesde luchtvaartindustrie van Europa, aldus het ministerie van Economische Zaken. 109 bedrijven zorgen voor een omzet van 2,3 miljard euro per jaar en 16.000 banen. Airbus en Boeing leveren de Nederlandse luchtvaartindustrie enkele honderden miljoenen euro’s omzet per jaar op.

Bron: Ministerie van Economishe Zaken