Op 21 mei 2013 vond de derde editie van Les Objets de la Nouvelle France Industrielle plaats in Bercy, Parijs. Iedere maand presenteert een aantal bedrijven hier een nieuwe innovatieve technologie, die met hulp van de Franse overheid is ontwikkeld.
Medtech, een bedrijf opgericht in 2002 door ingenieur Bertin Nahum, presenteerde robottechnologie voor operaties. Hun tweede robot, genaamd ROSA, is met een kostprijs van 400.000 euro momenteel in twintig ziekenhuizen wereldwijd in gebruik. De robots helpen de chirurgen voor precieze ingrepen tijdens hersenoperaties en zijn al meer dan duizend keer gebruikt. Medtech is het enige Europese bedrijf wat deze technologie aanbiedt, en concurreert daarmee voornamelijk met Amerikaanse bedrijven.
Het volgende bedrijf was Expliseat en werd gepresenteerd door Jean-Charles Samuelian. Zij ontwerpen en ontwikkelen vliegtuigstoelen die zowel ergonomischer als veel lichter zijn dan de huidige exemplaren. De noodzaak voor dit laatste illustreerde hij met het feit dat 40% van de kosten van vliegmaatschappijen momenteel opgaan aan brandstofkosten. Met het vervangen van de huidige stoelen levert dit een besparing op van 3-5% in brandstofkosten, oftewel 500.000 dollar per jaar per vliegtuig. De plastic stoel “Louis Ghost” van Philippe Starck gold als inspiratie, maar vanwege de zeer hoge eisen qua stevigheid zijn hun stoelen uiteindelijk gemaakt van composiet-materialen. De stoelen worden geproduceerd in Toulouse in samenwerking met partners uit de vliegtuigindustrie.
De volgende presentatie was van DCNS, een groot Frans scheepsbouwconcern dat voornamelijk marineschepen bouwt. Op 19 oktober 2011 installeerde het bedrijf echter zijn eerste onderwaterturbine voor de Franse kust. Met een diameter van zestien meter zijn dit enorme apparaten die de stroming van het water op de zeebodem gebruiken om elektriciteit op te wekken. Door hun grote gewicht worden ze gewoon op de bodem neergezet, verdere verankering is niet nodig. De zeestromen bij Blanchard (voor de kust bij Normandië) hebben de potentie om met deze technologie twee keer zoveel energie op te wekken als de nabijgelegen kerncentrale bij Flamanville. Bovendien, van de tien grootste agglomeraties ter wereld liggen er acht aan zee, en met de verdere verstedelijking heeft deze technologie hierdoor een enorme potentie. De Franse overheid ziet hierin dan ook een ideale combinatie van een hoog technologisch product, duurzame energieopwekking, en het behoud van zware industrie in Frankrijk zelf.

Als laatste sprak Arshia Cont, werkzaam bij het Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique, die samen met de componist Marco Stroppa een technologie ontwikkelde die via een computer het tempo van de begeleidende muziek aan kan passen aan de speelsnelheid van de leidende muziek, zoals een orkest dat onderling ook doet. Zodra een lid van het orkest namelijk net te snel speelt, wordt dit vrijwel onmerkbaar gecorrigeerd. De technologie die dit nu ook kan heet Antescofo en werd live gedemonstreerd. Terwijl een zangeres op het podium een lied zong, en daarbij af en toe vertraagde en versnelde, analyseerde een computer de tonen en verzorgde tegelijkertijd de begeleidende muziek, zonder achter of voor te lopen op de zang.
Al met al was men er voor de derde keer in geslaagd om een zeer divers scala aan technologieën te presenteren. De investeringsbank van de Franse overheid, de OSEO, speelde bij al deze bedrijven een rol en verstrekt momenteel in heel Frankrijk voor ruim 40 miljard euro aan kredieten voor innovatieve bedrijven. Arnaud Montebourg, minister van industrie, noemde ook nog enkele andere gebieden waarin momenteel veel gebeurt in Frankrijk, zoals de zogenaamde “groene chemie”, en de “TGV du futur”. En, zoals iedere maand, kregen de vier presentatoren ook allen een gouden medaille voor hun verdiensten aan Frankrijk uitgereikt van de minister.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.