
Marloes van Put, IA Parijs
Snecma, de Franse producent van motoren voor de luchtvaartindustrie, heeft samen met zijn Amerikaanse partner Albany international aangekondigd vanaf 2014 op grote schaal composiet motoronderdelen te gaan produceren. Er zullen twee fabrieken gebouwd worden: één in Rochester, New Hampshire, en één in Commercy in het Franse departement Meuse. Het doel is om 5000 composiet motorbladen te kunnen leveren in 2016 en een jaar later de productie te verhogen tot 30 000 stuks. Naast motorbladen zullen Snecma en Albany ook onderdelen voor het voorste deel van de motor en de behuizing van de ventilator gaan ontwikkelen.
Hoe innovatief het toepassen van composiet materiaal in een vliegtuigmotor ook mag zijn, de fabricage van de onderdelen gebeurt grotendeels met behulp van een machine die al aan het begin van de 19e eeuw is uitgevonden: het weefgetouw. Natuurlijk verschilt het weefgetouw van de 21e eeuw op veel punten van het oorspronkelijke weefgetouw dat ooit door de Fransman Jacquard ontwikkeld werd. De ponskaarten die het patroon bepalen zijn vervangen door computers en de traditionele draden zijn vervangen door ultra-resistente koolstofvezels. Ook is men anno 2012 in staat om een 3D patroon te weven, dat zorgvuldig ontworpen is door de ingenieurs van Snecma.
Albany is voor Snecma de ideale partner in dit project. Het bedrijf dat oorspronkelijk uit de papierindustrie komt, heeft de techniek van het weven van vezels gedurende tientallen jaren kunnen optimaliseren. De weefgetouwen die nu gebruikt worden zijn door Albany zelf ontwikkeld, inclusief alle daaraan gerelateerde processen.
De ontwikkelde composiet motoronderdelen zullen uiteindelijk toegepast worden in de toekomstige ‘Leap’ motor van CFM International, de joint venture tussen Snecma, onderdeel van Safran Group, en GE Aviation, een afdeling van het Amerikaanse General Electric. Het gebruik van composiet materiaal in de ‘Leap’ is essentieel om een aantal belangrijke verbeteringen te kunnen doorvoeren. De ‘Leap’ is namelijk groter dan zijn voorganger CFM 56 wat ervoor zorgt dat de luchtdoorstroom verbetert, terwijl hij 225kg minder zwaar is. Mede hierdoor wordt het brandstofverbruik tot 15% verminderd.
Hoewel de nieuwe ‘Leap’-motor nog nooit daadwerkelijk in een vliegtuig is geïnstalleerd, heeft CFM nu al 3600 orders binnen. Boeing wil de motor gaan toepassen in de 737 Max, Airbus in de A320 Neo en het Chinese Comac in zijn toekomstige C919-toestel. Nog nooit eerder ging de verkoop van een motor zo snel.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.