Joannette Polo-Leemreis, IA Parijs
Na de bekendmaking in juni 2012 van het algemene oordeel dat uit de evaluatie van de Franse pôles de compétitivité naar voren is gekomen, zijn op 30 juli 2012 de eerste elementen gepresenteerd van de individuele audits.

Drie prestatiecategorieën zijn daarbij onderscheiden. De eerste categorie met een twintigtal pôles heeft een ‘zeer goed’ behaald. Een tweede groep, de grootste, heeft ‘goed’ gepresenteerd. Een derde categorie met een twaalftal pôles heeft onder de maat gepresteerd. In het najaar gaat de Franse regering besluiten wat er met de pôles in deze categorie gaat gebeuren. Sommige lopen het risico hun label ‘Pôle de compétitivité’ en de daarmee gepaard gaande voordelen kwijt te raken. Andere zullen wellicht toenadering zoeken tot een pôle die zich aan (ongeveer) hetzelfde thema wijdt.
Aanpak
De individuele audits hebben tussen december 2011 en april 2012 plaatsgevonden. Het doel ervan was om de resultaten van iedere individuele pôle sinds de oprichting ervan te evalueren gelet op de ontwikkelingsdynamiek en het uiteindelijke impact. Ook hebben de beoordelaars gekeken naar de governance van de pôle en de eerste behaalde resultaten.
Er is gesproken met de voorzitter, de directeur en de governance van de pôle, maar o0k met deelnemende bedrijven, onderzoeksorganisaties en scholen. Verder heeft een tevredenheidsenquête met alle leden van de pôle plaatsgevonden en zijn gesprekken gevoerd met de lokale overheden. In het Franse systeem zijn deze immers nauw betrokken bij de pôles in hun regio.
Individuele uitslag evaluatie pôles de compétitivité
Hieronder staan de pôles volgens de beoordelingscategorie waarin ze geëindigd zijn.
Opvallend is enerzijds de matige plaats van een grote pôle als Médicen Paris Region (medisch en biotech) in de laatste categorie en anderzijds de prestatie van Arve-Industrie, een cluster hoofdzakelijk bestaande uit mkb’s gespecialiseerd in precisie-mechatronica in de Haute-Savoie, geplaatst in de categorie ‘zeer goed’. De regio die er qua goede prestaties uitsteekt is de Rhône-Alpes met Axelera, LyonBioPôle, Lyon Urban Truck & Bus, Techtera, Tenerrdis en Minalogic (zie kaartje).
Bij de evaluatie van de water- en cleantechpôles, die pas in 2010 zijn gestart, is rekening gehouden met hun korte bestaansduur.
Zijn als ‘zeer goed’ geoormerkt :
Aerospace Valley, Agrimip, Arve Industries, Axelera, Cap Digital, Capenergies, Eurobiomed, IAR, Images & Réseaux, I-Trans, LUTB, Lyonbiopole, Mer PACA, Minalogic, Moveo, Pegase, Systematic, Techtera, Tenerrdis, Vitagora.
Als ‘goed’ geoormerkt :
Advancity, Alsace Biovalley, Aquimer, Astech, Atlanpole, Cancer Bio Santé, Céramique, Céréales Vallée, Cosmetic Valley, Derbi, Elopsys, EMC2, ID4Car, Imaginove, Materalia, Mer Bretagne, Novalog, Nutrition Santé Longévité, Optitec, Pôle européen de l’industrie
des fruits et des légumes, Plastipolis, Pôle nucléaire Bourgogne, Finance Innovation, Risques, Route des lasers, S2E2, Solutions communicantes sécurisées, Transactions électroniques sécurisées, Trimatec, Valorial, Végépolys, Véhicule du Futur, Viaméca.
Waarvan zeer jonge cleantechpôles, in 2010 opgezet: Alsace Energie Vie, Dream.
Als ‘minder goed’ geoormerkt :
Elastopole, Fibre, Hippolia, Maud, Medicen, Microtechniques, Produits, arômes, senteurs et saveurs, Industrie du commerce, Qualimed, Qualitropic, Up-tex, Xylofutur.
Waarvan zeer jonge cleatechpôles, in 2010 opgezet : Avenia, Eau, Hydreos, Team.
Bron:
Persbericht op de officiële website van de pôles de compétitivité.
Un audit épingle seize pôles de compétitivité jugés ‘moins performants’ que les autres, Les Echos, 2 augustus 2012
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.