Energiemix in Frankrijk: gericht op zekerheid, duurzaamheid en betaalbaarheid

Eric van Kooij – IA Parijs

Na de oliecrises van de jaren zeventig besloot Frankrijk sterk in te zetten op kernenergie om onafhankelijkheid in de energievoorziening te verzekeren. Elektriciteit is nu de belangrijkste energiedrager. Als gevolg daarvan behoort Frankrijk binnen de EU tot de landen met de laagste CO2-emissie. Het Kyoto Protocol geeft toch aanleiding om meer in te zetten op duurzame energie als wind, biomassa, zon en waterkracht. Daarnaast moet energiebesparing prioriteit krijgen. Frankrijk heeft het doel om in 2020 voor 23% van de totale energiebehoefte duurzaam op te wekken. Overheid en bedrijfsleven slaan de handen ineen om de transitie naar een economie met veel duurzame energie mogelijk te maken. Het zou bovendien de dynamiek in het Franse bedrijfsleven aanwakkeren, innovatie stimuleren, arbeidsplaatsen creëren en de export bevorderen. Een heel spectrum aan innovatieve projecten in industrie en diensten, nieuwe maatregelen en beleidsinitiatieven op het gebied van energie ontvouwt zich. Dit biedt volop kansen voor partijen in de Nederlandse topsector Energie.

Energiesector in Frankrijk
Onafhankelijkheid in de energievoorziening is sinds de oliecrises van de jaren zeventig een belangrijk criterium voor de Franse energiepolitiek. Omdat Frankrijk zelf niet over grote reserves fossiele brandstoffen beschikt, werd besloten om in te zetten op kernenergie. Het land beschikt nu over 58 kernreactoren, ondergebracht in negentien centrales. Ze produceren samen 75% van de elektriciteit. Kernenergie geldt als duurzaam omdat het geen directe CO2-uitstoot genereert.

Elektriciteit is uitgegroeid tot de belangrijkste factor in de energievoorziening in Frankrijk. Olie is een relatief stabiele bron van energie. Het verbruik van aardgas , onder meer door import uit Nederland, heeft in het recente verleden aan populariteit gewonnen. Ook is er groeiende aandacht voor duurzame energiebronnen zoals wind, biomassa, zon en waterkracht.

Primaire energiebronnen in Fankrijk
Primaire energiebronnen in Frankrijk. Bron: Chiffres clés de l’énergie – Édition 2011

Uitleg: eenheid Mtoe; geel = duurzame energie en afvalverbranding, groen = elektriciteit, blauw = aardgas, oranje = olie, paars = kolen.

Een aantal Franse bedrijven is als multinational actief op de energiemarkt. Electricité de France (EDF) is het grootste elektriciteitsbedrijf in Europa. Het behapt de hele keten van productie tot levering van energie. GDF Suez produceert en distribueert elektriciteit, aardgas en duurzame energie. Areva is wereldwijd actief in de kennis- en waardeketen op met name nucleair gebied. DCNS is gespecialiseerd in duurzame mariene energie, zoals offshore wind, golfslag en blue energy, maar ook in thermische energie en kernenergie. Total is een grote naam in olie en gas, van exploratie en productie tot en met handel en distributie.

Voor opleiding, onderzoek en innovatie is Frankrijk afhankelijk van een groot aantal gerenommeerde ingenieursopleidingen zoals de Ecole Polytechnique, Ecole Centrale Paris, Ecoles Centrale Nantes, Institut National Polytechnique de Grenoble. Net als in andere sectoren vindt ook in de energiesector publiek-private onderzoekssamenwerking veelal plaats in de pôles de competivitité (innovatieclusters). Vier hiervan zijn met name belangrijk voor energie en duurzaamheid: Tenerrdis in Rhône-Alpes (PV, biomassa, opslag, smart grids, bouw); IAR in Champagne-Ardenne (via groene chemie vooral gericht op biobrandstoffen); CapEnergie in Provence-Alpes (gebouwde omgeving, opslag, duurzame energie, nucleair); Pôle Mer Bretagne (offshore wind-, stromings- en getijdenenergie).

Meer duurzaamheid

Als vervolg van het Kyoto Protocol moest Frankrijk haar broeikasgasemissies in 2010 terugbrengen tot het niveau van 1990. De ambities werden in 2005 bij wet vastgelegd in de Loi de programme fixant les orientations de la politique énergétique – meestal afgekort tot de Loi “POPE”. Deze energiewet leidde tot afspraken met industrie en energiemaatschappijen, het verstrekken van energiebesparingcertificaten en de Grenelle de l’Environnement, een nationaal debat over duurzaamheid dat in 2007 werd geïnitieerd om de hoofdlijnen van het overheidbeleid op het gebied van milieu en energie uit te stippelen. In 2009 en 2010 werden de uitkomsten hiervan in wetten vastgelegd.

Op korte termijn is het de doelstelling om een energiebesparing van 9% te realiseren in de periode 2008–2016. Dat komt overeen met een besparing van 139TWh (12Mtoe) in de gebouwde omgeving, het transport en het MKB. De wet van 2005 voorzag in een systeem van energiebesparingcertificaten dat in een eerste tranche leidde tot een besparing van 65 TWh in de periode 2006–2009 door de energiebedrijven. Daarvan werd 85% in de gebouwde omgeving gerealiseerd. De tweede tranche van certificaten richt zich op energiebedrijven inclusief de leveranciers van brandstoffen aan de transportsector. Deze tweede tranche heeft de doelstelling om 345 TWh te besparen in de periode 2010–2013.

Het doel is om in 2020 23% van de energiebehoefte duurzaam op te wekken. Naast kernenergie zet de Franse overheid in op zonne-energie, biomassa, (offshore) windenergie en innovatieve besparende technologieën. Het belangrijkste Franse agentschap op dit gebied is het ADEME, verantwoordelijk voor de verdeling van een groot aantal onderzoeks- en bouwsubsidies én de voor duurzaamheid bestemde middelen van het investeringsplan Investissements d’avenir.

In het kader van het programma Investissements d’Avenir heeft het Frans agentschap voor het projectmatig beheer van de onderzoeksmiddelen ANR een oproep gelanceerd voor de oprichting van een tiental IEED’s, Instituts d’Excellence dans le domaine des Energies Décarbonées. Een IEED is een groot topinstituut voor CO2-arme energie. Frankrijk hoopt hiermee in de voorhoede te blijven van landen met veel kennis en expertise rond duurzame energie. De IEED is een instituut dat via publiek-private samenwerkingsovereenkomsten onderzoeksprogramma’s programmeert en coördineert, ondersteund door technologische platforms. Daarmee worden precompetitieve pilots uitgevoerd die inspelen op behoeften van de markt. De IEED’s dragen ook bij aan de optimalisatie van opleidingen en scholing. Er is in totaal € 1 miljard beschikbaar voor de toekomstige IEED’s.

Energieverbruik relatief hoog

Het energieverbruik in Frankrijk behoort tot de hoogste in de EU. In 2010 beliep het verbruik per capita meer dan 4toe – zo’n 20% meer dan het EU-gemiddelde.

Kernenergie is, met een aandeel van circa 38% in het totale energieverbruik in 2010, de belangrijkste energiebron. Olie voorziet in zo’n 31% van het totale verbruik, maar neemt in belang af. Gas wint aan populariteit en is nu goed voor zo’n 15% van het totale verbruik. Waterkracht, zon- en windenergie zijn nog volop in ontwikkeling met een aandeel van zo’n 6%. Biomassa en afvalverbranding zijn goed voor 6% en kolen 4%.

De Franse industrie is de afgelopen jaren zuiniger met energie omgegaan. Het industriële verbruik op het totaal nam af van 35% in 1990 naar minder dan 23% in 2010. De transportsector was in 2010 goed voor een verbruik van zo’n 32%. Huishoudens verbruikten in dat jaar 43% en de landbouwsector nog geen 3% van het totaal van de verschillende sectoren in de economie.

Weinig CO2-emissies dankzij kernenergie

Ondanks het hoge energieverbruik per capita behoort Frankrijk binnen de EU tot de landen met de laagste CO2-emissies. Deze prestatie is een direct gevolg van de hoofdrol die kernenergie en waterkracht spelen in de elektriciteitsvoorziening. Zo’n 75% van de totale behoefte aan stroom komt uit kerncentrales. Frankrijk is na de VS de belangrijkste producent ter wereld van kernenergie, totaal 410TWh in 2009. Dat is meer dan 15% van de wereldproductie aan kernenergie. Er zijn 58 kerncentrales op 19 locaties. Het land telt bovendien circa 400 grote (meer dan 10 MW) en 1.700 kleine waterkrachtcentrales (minder dan 10 MW). Zo’n 12% van de elektriciteit wordt opgewekt door deze waterturbines.  Decennialang voorzag deze combinatie van nucleaire energie en waterkracht in een goede stabiele en beheersbare elektriciteitsvoorziening. Elektriciteit is in Frankrijk ook relatief goedkoop. Het basistarief is € 0,12 per kWh en het dalurentarief € 0,08 per kWh.

In de nabije toekomst komt er echter stap voor stap verandering in de huidige situatie. Frankrijk voert een beleid voor grootschalige introductie van PV-zonnepanelen bij particulieren, de bouw van zonnecentrales en windparken, het uitbreiden van biomassa in de productie van thermische energie voor de stroomvoorziening en het ontwikkelen van nieuwe vormen van waterkracht. De investeringen in deze ‘hernieuwbare energie’ zijn in de afgelopen vijf jaar met 33% gestegen. Het aandeel van deze nieuwe duurzame energiebronnen in de totale Franse energievoorziening was 10% in 2006 en beliep zo’n 13% in 2010.

Ambitieuze inzet

Het Franse syndicat des énergies renouvelables (SER) vindt dat Frankrijk de komende jaren nog veel meer aandacht moet besteden aan de ontwikkeling en uitrol van duurzame energie. Het SER is de Franse brancheorganisatie die alle duurzame energiesectoren vertegenwoordigt. Het is een ambitieuze organisatie die, met meer dan vijfhonderd industriële bedrijfsleden, een fors politiek gewicht heeft. In het recent verschenen witboek over duurzame energie staan de ambities van het SER op weg naar 2030 opgetekend.

Volgens het SER moeten overheid en bedrijfsleven de handen ineenslaan om de transitie naar een economie met veel duurzame energie mogelijk te maken. Het zou de dynamiek in het Franse bedrijfsleven aanwakkeren, innovatie stimuleren, arbeidsplaatsen creëren en de export bevorderen. Als de aanbevelingen worden opgevolgd, zou dat goed zijn voor de werkgelegenheid. Het zou de duurzame energiesector tot 2020 125.000 extra banen opleveren, meer dan een verdubbeling van het huidige aantal arbeidsplaatsen. Eén en ander is alleen mogelijk als er meer windparken op zee komen en tegelijkertijd de huidige regelgeving voor windmolens op land versoepelt. In 2011 is 875 MW aan windenergie op land geïnstalleerd: dertig procent minder dan de doelstelling voor dat jaar. In april 2012 viel  een besluit over de eerste tenders voor de aanleg van 3GW verdeeld over vijf  windmolenparken voor de Franse kust in het Kanaal en de Atlantische Oceaan. De projecten hebben een totale waarde van ongeveer € 10 miljard. De Franse minister van Industrie heeft een nieuwe ronde tenders voor windmolens op zee aangekondigd, eveneens met een totale capaciteit van 3GW. De overheid moet ook het doel voor 2020 van 5,4 GW aan geïnstalleerd zon-PV naar 20 GW bijstellen en het tarievensysteem herzien.

Ontwikkeling van duurzame energie in Frankrijk
Ontwikkeling van duurzame energie in Frankrijk. Bron: Le Figaro, 8 februari 2012

Roadmap 2020-2030

In haar witboek publiceert de SER een projectie voor duurzame energie in 2030. Het streven is om dan een aandeel van 34% duurzame energie in de Franse energievoorziening te hebben. Om dit te realiseren, zo becijfert het SER, is aan geïnstalleerd vermogen voor elektriciteitsvoorziening nodig: 40 GW zon-PV, 55 GW wind, 3,5 GW biomassa en 28,7 GW waterkracht. Aanvullend is voor de thermische energieproductie in totaal 24,7 Mtoe nodig op basis van biomassa- en afvalverbrandingscentrales, warmtepompen, geothermie en thermische zonne-energie. Voorts zouden biobrandstoffen evenals in 2020 zo’n 4 Mtoe van de totale 53,4 Mtoe aan duurzame energie voor hun rekening nemen. Om de doelstellingen te behalen is het essentieel om de integratie van duurzame energie in het elektriciteitsnetwerk te waarborgen. Verder moeten de inspanningen op het gebied van innovatie omhoog, onder meer om een goed werkend energieopslagsysteem te ontwikkelen. Tot slot moet de aansluiting van het Franse elektriciteitsnetwerk op dat van buurlanden beter.

Bronnen: Chiffres clés de l’énergie – Édition 2011, Commissariat général au développement durable, december 2011; Le Livre blanc des énergies renouvelables – des choix qui fondent notre avenir, Syndicat des énergies renouvelables (SER), februari 2012; Trends in global energy efficiency 2011- Country report  France, Enerdata & EIU, januari 2011; Key World Energy Statistics 2011, IEA, oktober 2011.