Groei in de vliegtuigbouw, stagnatie in de ruimtevaart

Eric van Kooij, IA Parijs

De Franse vliegtuigbouw is een belangrijk HTSM-deelcluster. Deze industrietak is de afgelopen jaren, ondanks de economische crisis, een bron van werkgelegenheid. Terwijl de algehele werkloosheid tussen 2009 en 2011 langzaam maar zeker steeg, was deze sector goed voor zo’n 5.000 extra banen. Er werken nu circa 162.000 mensen in de Franse vliegtuigbouw. De groeiverwachtingen voor 2012 zijn ook positief. Airbus is de drijvende kracht achter deze groei. Het bedrijf was zelf goed voor 2.800 extra banen in de afgelopen periode. Een belangrijke reden is het succes van de energiezuinige A320neo van Airbus en de regionale ATR-vliegtuigen. De Franse toeleveranciers profiteren daarvan, evenals van het succes van de B737max van Boeing en de C919 van het Chinese Comac.

A320Neo
Bron: Airbus

Export
De Franse vliegtuigindustrie exporteerde in 2011 voor € 23,5 miljard. Dat is zo’n 77% van de geconsolideerde omzet van € 38,5 miljard in dat jaar (een groei van 3,5% t.o.v.  2010). De investeringen in R&D zijn met € 5,7 miljard ook fors. De sector profiteert van de mondiale groei van de luchtvaart en van de tendens om energie-zuinigere toestellen aan te schaffen. De bezuinigingen op defensie-uitgaven in het Westen worden gecompenseerd door verhoogde defensie-uitgaven in de opkomende economieën. De Chinese boycot op Airbus-leveringen als reactie op de belastingen op CO2-emissies in de luchtvaartsector, lijkt nog geen grote effecten te hebben op het vertrouwen in de toekomst van de Franse vliegtuigbouw.

Onderhoud en vernieuwing
Ook de markt voor onderhoud en vernieuwing van oude toestellen is een belangrijke aanjager van ontwikkeling en groei. Nieuwe elektronica-toepassingen, Wi-Fi in de cabines, slimme oplossingen om meer stoelen te kunnen plaatsen zonder verlies van comfort en slaapplaatsen in de eerste klas: dergelijke upgrades blijven de vliegtuigindustrie werk bezorgen.

Personeel
Problemen ervaart de Franse vliegtuigbouw echter wel, met name in het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel. Vooral het MKB heeft moeite jong personeel aan te trekken. Volgens kleinere bedrijven en toeleveranciers zijn de vraag van het bedrijfsleven en het aanbod van de opleidingen niet goed op elkaar afgestemd. Het is een nijpend probleem, gezien de reeds volle orderboeken. De vraag naar nieuwe en betere vliegtuigen en vliegtuigonderdelen is drie keer zo groot als het aanbod.

Institut de recherche technologique  Jules Verne
Onlangs zijn stappen genomen om kennis en expertise op HTSM-gebied verder te versterken, onder meer in materiaaltechnologie. Medio april hebben de ministers voor onderzoek en industrie de start bekendgemaakt van de eerste Franse Instituts de recherche technologique (IRT) – technische onderzoeksinstituten – gericht op relevante technologiegebieden. Het IRT Jules Verne is gericht op productietechnologie en op verwerkingsprocessen van hightech-materialen. Denk bijvoorbeeld aan composieten en aan hybride en metalen structuren die toegepast worden in de vliegtuigindustrie, maar ook de automotive sector, de scheepsbouw en in apparatuur voor duurzame energieopwekking. Jules Verne profiteert in Nantes van de nabijheid en de ervaringen van de pôle de compétitivité EMC2, dat gericht is op materiaaltechnologie. Belangrijke organisaties die betrokken zijn bij deze initiatieven zijn Airbus, STX Europe, Daher, Alstom, EADS, de universiteit van Nantes en de CNRS. Het IRT Jules Verne krijgt een subsidie van € 45 miljoen en een krediet van € 230 miljoen.

Ruimtevaart
Jarenlang maakte de Franse ruimtevaartindustrie een flinke groei door. Dat kwam vooral door de toenemende vraag naar commerciële satellieten. Hieraan kwam in 2011 een eind: het was een jaar met nulgroei. Dat is in lijn met de teruglopende vraag op de wereldmarkt van telecommunicatie-satellieten. Zo’n 50% van de omzet in de Franse ruimtevaart is afkomstig van fabrikanten van satellieten en raketten – zoals Thales Alenia Space, Astrium Sattelites en Arianespace – die het vooral van export moeten hebben.

De Franse ruimtevaartsector telt in totaal zo’n 13.000 werknemers. Ze zijn werkzaam in drie regionale clusters in Frankrijk zelf en in het Europese ruimtevaartstation in Frans Guyana. De clusters in Frankrijk zelf zijn: Aeropace Valley rondom Toulouse, ASTech in de Parijse regio en Pégase in de buurt van Cannes.

CNES
Het ruimtevaart-agentschap in Frankrijk, het Centre national d’études spatiales (CNES), opereert onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ministeries van onderzoek en defensie. In 2010 had de CNES een budget van € 1,97 miljard, waarvan € 685 miljoen geoormerkt was als bijdrage aan ESA. Frankrijk is de belangrijkste contribuant aan ESA, gevolgd door Duitsland en Italië. CNES is, naast de ESA-bijdrage, ook verantwoordelijk voor de nationale programma’s op ruimtevaartgebied. Het agentschap beheert een Frans obligatiepakket ter waarde van zo’n € 500 miljoen. De opbrengst daarvan zet het in voor de financiering van onderzoek en investeringen in de volgende generaties lanceerinrichtingen, draagrakketten en satellieten.

Bronnen: Quel avenir pour les grandes industries TIC à l’horizon 2015 ?, G9+ Institut, juni 2009; Technologies clés 2015: Technologies de l’information et de la communication, Ministère de l’Industrie, 15 maart 2011; L’industrie aéronautique tricolore table sur un nouveau record de livraisons en 2012, Bruno Trévidic, Les Echos, 5 april 2012; L’aéronautique prévoit une nouvelle bonne année, Yann Le Galès, Le Figaro, 5 april 2012; R&D: l’Allemagne creuse l’écart avec la France, Alain Perez, Les Echos, 20 februari 2012; The Space Economy at a Glance 2011: National Spotlights on Selected Countries, OECD, mei 2011; Frankrijk versterkt innovatievermogen in materialen en nano-elektronica, TWA Parijs, 6 april 2012.