Frankrijk: vijf offshore windparken door EDF, GDF Suez en Iberdrola

TWA Parijs, Joannette Polo

Voor de Noordwest-kust van Frankrijk moeten vijf offshore windparken komen. Op 11 januari 2012 hebben drie internationale consortia onder leiding van de Franse bedrijven EDF EN, GDF Suez en het Spaanse Iberdrola hun projectvoorstellen hiervoor ingediend. De Franse regering hecht veel waarde aan de bijdrage die offshore windparken kunnen leveren aan de ontwikkeling van een nieuwe industriële sector. De Franse economie zou dit goed kunnen gebruiken.

Tot dusver kent Frankrijk geen windparken op zee. De nationale doelstelling is om tussen nu en 2020 zo’n 6.000 MW (6 GigaWatt) aan offshore windparken te realiseren. Deze ambitie is een gevolg van de duurzaamheidswet Grenelle de l’Environnement. Eind 2010 concretiseerde de Franse regering het voornemen om sterk in te zetten op offshore windenergie. Het schreef een call for tenders uit voor de aanleg van 3 GW aan windenergie. Vijf verschillende plaatsen voor de Franse westkust zijn ervoor aangewezen. Er is een totale investering van tien miljard euro mee gemoeid.

Op 11 januari 2012 was de deadline voor het indienen van de dossiers voor de aanleg van de eerste vijf windparken in het Kanaal en de Atlantische Oceaan. In een later stadium zal een tweede call volgen voor de volgende 3 GW, dit keer voor de kust van de Vendée. De windparken van de eerste call moeten tussen 2015 en 2016 in bedrijf worden gesteld. De Franse regering wil vóór de eerste ronde van de presidentsverkiezingen (april 2012) een besluit genomen hebben over de toekenning van de projecten.

Drie industriële consortia
De drie consortia zijn als volgt samengesteld.
1. EDF EN (Energies Nouvelles), Poweo, Dong Energy, WPD Offshore en Nass & Wind Offshore, turbines van Alstom;
2. GDF Suez met Vinci en E.On, turbines van Areva en Siemens;
3. Iberdrola met het Brits-Franse Eole-Res, Neoen Marine en Technip, turbines van Areva.

Komst van een nieuwe Franse offshore windindustriesector
Het gaat om vijf windparken. Van noord naar zuid: voor de kust van Le Tréport, (600 à 750 MW),  Fécamp (480 à 500 MW), Courseulles sur Mer (420-500 MW), Saint Brieuc (480 à 500 MW) en Saint Nazaire (420 à 750 MW). Gezamenlijk moeten de windparken 1,7 procent van de totale Franse elektriciteitsproductie genereren. De extra kosten die deze nieuwe vorm van elektriciteit met zich mee zal brengen worden geschat op 25 euro per huishouden per jaar over de periode 2015 – 2020. Deze kosten komen ten laste van de eindverbruikers.

De Franse regering hecht er sterk aan dat de productie en assemblage zoveel mogelijk in Frankrijk plaatsvinden. Dit zou een aanzienlijk aantal van zo’n 36.000 arbeidsplaatsen behouden en/of opleveren. Assemblage zal plaatsvinden in de havens van Duinkerken, Le Havre, Cherbourg, Brest en Saint Nazaire. Het onderhoud staat gepland in een breed scala aan havens waaronder Le Tréport, Dieppe, Paimpol en Nantes. De turbines worden gemaakt in de fabrieken van Areva (Le Havre) en van Alstom (Cherbourg en Saint Nazaire). Betrokken onderzoekscentra zijn die van DCNS en France Energies Marines in Brest en het R&D-centrum van Alstom in Saint Nazaire.

Figuur 1. De vijf geplande sites voor de offshore windparken met de betrokken havens voor de assemblage en het onderhoud, de toegezegde fabrieken en de R&D-centra.

De symbolische waarde van het project is met name in Saint Nazaire groot. President Sarkozy maakte daar bij een bezoek aan de zwaar verlieslijdende scheepswerf begin 2011 het project voor de offshore windparken bekend. De Franse regering hoopt dat Saint Nazaire en Le Havre hetzelfde succes zullen boeken als het Deense Esbjerg en het Duitse Bremerhaven, beide uitgegroeid tot enorme industriële offshore windplatforms.

Concurrentie
Voor het park bij Dieppe-Le Tréport heeft alleen GDF Suez zich gemeld. Dit bedrijf is dan ook vrijwel zeker van de toekenning van deze zone. EDF heeft afgezien van Le Tréport en ingezet op Saint Nazaire, waar GDF Suez zich heeft teruggetrokken.
Voor Fécamp en Courceulles sur Mer zijn de twee consortia EDF en GDF Suez met elkaar in concurrentie. Alle drie de consortia hebben interesse in het Bretonse park voor de kust van Saint Brieuc. Iberdrola heeft zich gemeld voor de twee parken Saint Brieuc en Saint Nazaire. Zie Figuur 2.

 

Zones voor de eerste tender off-shore wind (Bron: Libération)

Figuur 2. De consortia met de door hen ingediende projecten.

Verder hebben de consortia per toekomstig windpark ieder meerdere voorstellen ingediend, afhankelijk van het totaal aantal onderdelen over alle parken gezien. Dat systeem is gunstig voor spelers als EDF, die op veel verschillende pakketten hebben ingeschreven. De industrie heeft zelf om dit systeem gevraagd. Sindsdien zijn de prijzen verhoogd. Het feit dat de maximale prijs wordt overschreden resulteert niet per definitie in uitsluiting. Dat is gunstig voor GDF Suez, dat als enige meedingt naar het park Dieppe-Le Tréport. Maar de Franse regering behoudt zich ook het recht voor om bepaalde pakketten helemaal niet toe te kennen als de prijs te hoog ligt.
De spelers hebben sterke twijfels of de 3.000 MW wel gehaald wordt. De haalbaarheid van de dossiers blijft onzeker door het ontbreken van studies over bodem- of windomstandigheden. Alleen de deelname van ervaren bedrijven zoals E.On of Dong zal bijdragen aan de geloofwaardigheid van de offertes. De Franse regering wil in april 2012 zijn besluit nemen, vóór de eerste ronde van de presidentsverkiezingen.

Milieu en visserij
De weerstand tegen windparken in het algemeen en windparken op zee is in Frankrijk bijzonder groot. Een kerncentrale roept minder afkeer op dan een windpark. Vandaar dat de Franse regering voor alle betrokkenen een win-win-situatie heeft willen creëren. De exploitanten van de windturbines moeten een accijns afdragen, afhankelijk van hun omzet. De helft daarvan is bestemd voor kustbescherming, vijfendertig procent gaat naar de duurzame visserij en vijftien procent naar andere maritieme activiteiten.

In Europa is Groot Brittannië de absolute kampioen op het gebied van offshore windenergie, vóór Denemarken en Nederland. Groot Brittannië is bezig met zijn derde windpark op zee met een totale capaciteit van 32.000 MW, ter waarde van honderd miljard euro.